Raffinement zegeviert in ‘Trouw'.
Haagsche Courant , Maja Landeweer, vrijdag 1 april 2005
Het is een echt praatstuk, ‘Trouw' van Joanna Murray-Smith. Aan één stuk door wordt er geconverseerd. Nooit door meer dan twee personen tegelijk en aan het einde hebben ze elkaar allemaal wel een keer gehad: de man en zijn echtgenote, de man met zijn minnares, de echtgenote met de minnares, de dochter met de man / vader, de dochter met de echtgenote / moeder en de dochter met de minnares.Een heldere opbouw, die ook spannend is, want je voelt dat het eraan zit te komen: die confrontatie tussen de bedrogen echtgenote en de nieuwe minnares en tussen de minnares en de woedende dochter. Het aloude thema van overspel is nou niet ontzettend opwindend, maar de uitwerking is dat wel. Vier perspectieven krijgt de toeschouwer geboden op één gebeurtenis, waarna de karakters op de helft van het stuk tot een verrassende omslag komen. Want zo overzichtelijk als de indeling van de tekst is, zijn de complexe karakters zeker niet.
De verlaten echtgenoot Lieve – “Ik weet alleen dat ik ooit twee was en nu ben ik een.”- die gebroken zou moeten zijn, maar fier overeind blijft, door Anne-Wil Blankers neergezet als een manhaftige, waardige vrouw. De echtgenoot, die impulsief zijn hart volgt, maar uiteindelijk tot inkeer komt. Evenals de minnares. Zij komt tot het pijnlijke besef dat haar liefde vooral voortkomt uit de liefde voor zichzelf. ‘Trouw' in het kort is het verhaal van de journalist Leo van de Velde (Edwin de Vries) die tot over zijn oren verliefd raakt op de half zo jonge, aantrekkelijke Claudia (Nienke Römer), die een boek over hem schrijft. Zijn vrouw gaf ooit haar eigen schrijfcarrière op om voor het gezin te zorgen, maar hij verlaat haar na 32 jaar huwelijk. Prachtig is hoe de jonge en de oude vrouw botsen, het onbegrip van de jonge vrouw over het offer van de oude vrouw. Maar uiteindelijk is de oude Lieve het beste af. Want zij is het echte schrijftalent, wordt alsnog een beroemd schrijfster en lijkt bovendien haar man terug te winnen. Regisseur Gijs de Lange laat de geraffineerde tekst zegevieren, zonder zichtbaar aanwezig te zijn. Enkele effectieve momenten daargelaten. Zoals het laten zien van de breuk tussen Leo en Claudia door de twee meters van elkaar te zetten. De grootse impact zit echter in de tekst zelf, die lijkt gecomponeerd als een melodie. Met herhalingen, perfect getimed gestamel en dialogen waarbij de personages elkaar prachtig aanvullen. Claudia: “Als ik een vraag stel.” Leo: “Geef ik antwoord.” Claudia: “Als ik weg ga.” Leo: “Ga ik kapot.” Die tekst wordt intact gehouden. Niet teveel emotie in het spel, want de emotie zit hier verscholen tussen de zinnen. En met de juiste zangerige cadans. Waarbij het vonkt tussen oud-gedienden Anne-Wil Blankers en Edwin de Vries, die in hun lange carrière nooit eerder samen op het toneel stonden.